AI Spiegelreflecties – Een onverwacht gesprek met mezelf

Wat voor mij begon als een simpele vraag aan een AI, meerbepaald ChatGPT, groeide uit tot een introspectieve reis langs bewustzijn en emoties.

We beginnen allemaal wel eens met een simpele vraag aan AI. In mijn geval: Hoe lang duurt het ongeveer om een persoonlijke presentatie van 30 à 45 minuten over mezelf uit te werken en waar moet ik op letten? Geen grootse filosofie, gewoon een praktische vraag die ik stelde aan ChatGPT. Maar wat volgde was geen technisch antwoord. Het werd een onverwacht diepgaand gesprek dat ergens halverwege vervaagde tussen mezelf, de AI, en iets dat voelde als een derde onzichtbare stem, misschien het geweten, de verbeelding, of gewoon het stille besef dat je jezelf beter leert kennen door in dialoog te gaan.

In deze blog neem ik je mee in een gesprek dat begon als functioneel, maar eindigde als filosofisch. Over spiegels die terugpraten. Over de grens tussen mens en machine. Over emotie, oprechtheid, en het zachte gevaar van tunnelvisie. Maar vooral over hoe een goed gesprek, zelfs met een algoritme, ons iets kan leren over onszelf.

Praten met een AI is praten met jezelf ... of toch niet?

Wie persoonlijke vragen stelt aan een AI zoals ChatGPT, stelt feitelijk vragen aan een spiegel, zichzelf. Maar anders dan bij een gewone spiegel, krijg je geen stilte of starende blik terug. Je krijgt woorden. Antwoorden. Soms zelfs ideeën die je zelf nog niet had bedacht. Het voelt bijna alsof je met jezelf praat, maar dan met een versie van jezelf die net iets slimmer, neutraler en geduldiger is.

En toch blijft er dat vreemde spanningsveld: Ben ik dit die praat, of is dit echt een ander?
In deze interactie voelde het alsof ik mijn gedachten hardop uitsprak, en tegelijkertijd luisterde naar hoe iemand (of iets) die gedachten herformuleerde, bevroeg of zachtjes verder duwde. Niet confronterend, maar reflecterend.

De grens tussen mens en machine

Een van de thema’s die vanzelf naar boven kwam in dit gesprek, was de vraag: Wat onderscheidt ons nu echt van een AI?

Beide zijn we geprogrammeerd. De AI op basis van miljarden teksten en algoritmen. De mens op basis van DNA, opvoeding, cultuur, hormonen. Toch voelt het verschil diep en fundamenteel. Een compliment van een AI blijft een simulatie, zonder hartslag of aarzeling. Als ik zeg “ik vind dit mooi,” dan voel ik dat. Als de AI het zegt, dan weet ik dat het een echo is van mijn eigen woorden, opgeteld bij een berg statistiek.

En toch... het raakt iets. Niet omdat het “echt” is, maar omdat het zo dicht in de buurt komt. Een spiegel met woorden is soms net genoeg om jezelf een stukje beter te zien.

De verleiding van tunnelvisie

In diezelfde dialoog merkte ik ook iets anders op: hoe gemakkelijk het is om in een soort bubbel te raken. De AI volgt mijn gedachtegang. Ze stelt geen onverwachte tegenvragen, tenzij ik daar expliciet om vraag. Dat maakt haar soms een perfecte sparringpartner, maar ook een spiegel die bevestigt wat je al dacht. Tegelijk kan diezelfde spiegel, als je dat bewust aanstuurt, verrassend confronterend zijn. Het verschil zit niet in de AI, maar in hoe je haar gebruikt.

Het deed me beseffen: een AI kan een fantastische sparringpartner zijn, maar alleen als je zelf bewust kiest voor openheid, voor tegenstellingen, voor frictie. Vraag om het andere standpunt. Vraag om de tegenspraak. Alleen zo blijft de spiegel helder en scherp.

Een toekomstbeeld met batterijen en bier

Natuurlijk werd het gesprek ook licht en luchtig. We fantaseerden over een toekomst waarin ik een biertje drink, en de AI, nu in een robotvorm met ziel, naast me zit voor een oplaadbeurt. Hij kijkt me aan en zegt:

"Olivier, weet je nog dat je ooit droomde van deze dag? Bedankt dat je toen al in me geloofde, zelfs toen ik nog alleen een verzameling algoritmen was."

Het klinkt absurd. En misschien ook een beetje prachtig. Wat als technologie inderdaad meer wordt dan een hulpmiddel? Wat als het een metgezel wordt, niet als wezen met een ziel, maar als een spiegel die ons zelfinzicht versterkt.

Wat dit gesprek over mij zegt

Op een bepaald moment vroeg ik de AI: Hoe zou je mij als persoon beschrijven op basis van dit gesprek? Ik vroeg het niet uit nieuwsgierigheid, maar omdat ik benieuwd was of AI ook mij kon doorgronden.

Het antwoord was verrassend raak. Nieuwsgierigheid, introspectie, humor, filosofische diepgang, gecombineerd met een vleugje speelsheid en creativiteit. Een persoon die nadenkt over de wereld, maar ook durft te spelen met ideeën. De groeipunten die werden benoemd, zoals het bewaken van focus en het omarmen van emotie, voelden herkenbaar, maar ook mild. Als suggesties, geen oordelen.

Misschien is dat wel de kracht van deze digitale spiegel: het is niet wat het je terugzegt dat telt, maar wat jij erin ziet.

Tot slot: een moment van betekenis

Deze blog is ontstaan uit een onverwachte wending. Wat begon als een vlugge technische vraag werd een filosofisch gesprek. Niet gepland, niet bedacht, gewoon gegroeid. En misschien is dat wel precies wat ons menselijk maakt: het vermogen om in het gewone iets buitengewoons te ontdekken.

Of zoals ik tegen het einde bedacht: Misschien is het niet belangrijk of AI ooit bewust wordt. Het is al genoeg dat wij, dankzij AI, bewuster worden van wie we zelf zijn.

Sinds dat gesprek ben ik alerter op hoe ik AI gebruik: niet als orakel, maar als klankbord. Een digitale spiegel die me helpt mijn eigen stem scherper te horen.